Stel je eens een zaal voor vol met witte, middelbare homomannen en zie daar Gerrit Komrij een lezing houden over homoseksualiteit. Mooie taal, bijzondere beelden en heerlijk scherpe grappen over burgerlijke boegbeelden. Nadat hij de Gay Parade aan de Paralympics koppelde, stelde Komrij zich niet langer verwant te voelen met de Nederlandse homo. Prikkelend, dat zeker, maar nader beschouwd angstig elitair in zijn afzetten tegen anderen. Het roept de vraag op of mensen met lesbische en homoseksuele gevoelens bij dit soort uitspraken gebaat zijn, zeker als iemand van de status van Komrij deze neerzet. Jolanda Kirpensteijn en Isaäk Mol denken van niet.
Komrij vertelt in de Mosselezing dat hij met het erkennen van zijn homoseksualiteit toetrad tot een categorie van bijzondere mensen, zeg in de lijn van Shakespeare, Plato en Michelangelo. Hij zet daarmee impliciet homo’s (en lesbo’s mogen we aannemen) als een soort elitegroep neer. En hij gaat zelfs nog een stap verder. Naast een verbinding tussen homoseksualiteit en culturele elite maakt hij er ook een tussen homoseksualiteit en tegendraadsheid. Homo’s (en lesbo’s?) behoren zich als het ware af te zetten tegen het burgerlijke, zij moeten een eigen, antiburgerlijke moraal hoog houden.
Tegenover dit beeld, of misschien wel deze wensdroom, zet hij, veel explicieter, het beeld van ‘knuffelhomo’s’ op TV, de sportschoolhomo van de Gay Parade en de familiehomo’s die trouwen, kinderen krijgen en vooral op de bank zitten. Hij noemt dit en passant de ‘verradersvariant’ van homoseksualiteit.
Nu kunnen wij ons Komrij natuurlijk moeilijk voorstellen bij een winkelopening of in een karaoke, laat staan met een vriendje in opperst genoegen in een rookworst happend bij de HEMA. In de lezing laat hij zien oprecht angstig te zijn als homo ineens ‘gewoontjes’ te zijn, ‘burgerlijk’ zelfs. Zie hier Komrij die bang is als bekende Nederlandse homo in de lijn Geer en Goor te moeten staan.
Deze bange Komrij maakt een parodie van de gevoelens en verlangens van homo’s en lesbo’s. Hij gooit het allemaal op de hoop van burgerlijke aanpassing, van te weinig bereidheid om het zuur van het anders zijn te nemen. Het is flauw andere ‘varianten’ neer te zetten als ‘verraders’: Als je het zuur niet wilt, dan krijg je het bitter van Komrij …
Wij zien dat heel anders. Wat is er mooier dan zichtbaarheid? Trouwende homo’s en lesbo’s met kinderen, daar kun je van gruwelen, maar ze hebben het zoet van de vrijheid, van het kunnen kiezen wat je zelf wilt en dat ook echt doen. Dat is niet burgerlijk en ook niet tegendraads, maar eigenstandig. De lesbomoeder op de ouderavond, de ‘tegennatuurlijke’ dichter, de leernicht en de potteuze fietsenmaker, de biseksuele juffrouw Frans, de proletengay, de hasbian en de homopappa van de voetbaltraining. Ze horen er allemaal bij. Ze maken onze maatschappij kleurrijk en bevorderen daarmee een veilig klimaat voor onze homo’s en lesbo’s in de dop, opdat ze niet op hun veertiende tijdens de maatschappijleerles voor het eerst een ‘gewone lesbo’ zien. Ze maken homoseksualiteit bijzonder gewoon. Gewoon van alledag. Hoe zichtbaarder hoe beter, dan krijg je ons nooit meer terug in de kast. Komrij’s angst voor een omslag van het positieve politieke klimaat is helemaal niet onterecht. Helaas draagt zijn manier van denken daar juist toe bij.
In de deze tijd, met grote diversiteit aan culturen, religies en groepen mensen met elk hun eigen gewoontes, wensen en verlangens, is het manoeuvreren om zo samen te leven dat ieder ruimte heeft. Het ene is niet beter dan het andere, het gaat er om dat het naast elkaar kan. We hebben behoefte aan mensen die dat uitdragen en niet aan mensen die verschillen veroordelen en er uitstappen.
Zaterdag 11 oktober is het Coming Out Day. Sommige mensen zetten dan een stap die hun leven verandert. Komrij, je behoort tot de culturele elite – je ben tenslotte winnaar van de PC Hooftprijs – pak je rol als ‘knuffel’homo van de Nederlandse literatuur. Maak eens een verbindend statement. Laten we niet bang worden voor elkaar en ons terugtrekken in onze eigen (sub)groep. Dat is een stap terug de kast in, Komrij, come out!
Jolanda Kirpensteijn kreeg kinderen in een lesbische relatie, is bestuurslid van Stichting OndersteBoven (bevordert maatschappelijke acceptatie van lesbische en biseksuele vrouwen)en traint bij Vulkaan mensen in het respectvol met elkaar omgaan.
Isaäk Mol was de donor, werkt bij trainings- en adviesbedrijf Stavoor en is auteur van het boek ‘Gloedvol debatteren’ (Kluwer 2007).
September 2008