,

Persoonlijke brief van Jolanda Kirpensteijn, voorzitter Stichting OndersteBoven

Amsterdam, 20 juni 2013

 

Geachte leden van de Eerste Kamer,

Zojuist kreeg ik van mijn oudste dochter van 15 jaar een zelfgemaakte cappuccino. Mijn jongste dochter neemt vrijdag afscheid van de basisschool en ben ik tegenwoordig dus een ‘pubermoeder’. Door het getreuzel met de wetgeving voor lesbische ouders denk ik nu regelmatig terug aan de tijd dat ik met mijn toenmalige vriendin uiting ging geven aan onze kinderwens.

Ik ga terug naar 1997. Wij wilden onze kinderen een stabiele basis geven. Liefdevol, duidelijk, open en veilig. Er was toen helemaal niets geregeld. Niets voor de niet-biologische moeder, niets voor de – ons bekende – donor. Dat voelde niet prettig en we pionierden alles bij elkaar. We speurden op internet naar voorbeelden van afspraken die je als ouders met een donor kon maken. We gebruikten deze voorbeelden om onze eigen afspraken met de donoren vorm te geven. Deze hadden helaas geen enkele juridische status. Je wilt toch dat, als er nare dingen gebeuren, de zaken goed geregeld zijn. Stel je voor dat mijn vriendin een ongeluk zou krijgen? Aan dat soort dingen denk je liever niet, maar je wilt ze toch graag regelen.
De wet die lesbische paren dezelfde rechten geeft als heteroparen is al ruim zeven jaar ‘in behandeling’. Tergend! Mijn familie en vrienden vinden het raar: als je bent getrouwd en je kiest samen voor een kind, je voedt het samen op, ben je dan niet automatisch ouder van het kind? Veel mensen denken dat het gedoe rond de wetgeving rond lesbisch ouderschap te maken heeft met biologisch ouderschap. Dat is niet zo. Ik leg het altijd zo uit: als een man onvruchtbaar is in zijn huwelijk met een vrouw en zij krijgen met behulp van een donor een kind, dan is hij wél automatisch ouder van het kind. Daar is niets biologisch aan. Twee vrouwen in dezelfde situatie, die met behulp van een donor een kind krijgen, die hebben die rechten niet. Dit is ongelijke behandeling. Ik denk aan mijn lesbische en biseksuele vriendinnen, die op dit moment moeder willen worden. Ik hoop dat de wet er zal zijn op het moment dat zij het nodig hebben.Opgelucht waren we dan ook toen we na een paar jaar onze kinderen konden laten adopteren. Dat was een kleine stap vooruit. De adoptieprocedure was duur en spannend. We waren weer pioniers. Onze advocaat zei: “Het hangt van de rechter af hoe wordt omgegaan met de zaak. Je kunt nooit van te voren inschatten. Sommige rechters doen ingewikkeld over donoren die bekend zijn. Soms gaan ze daarover allerlei lastige vragen stellen.” Vreemd. We hadden goede afspraken, maar het was onzeker of de adoptieprocedure vlekkeloos zou verlopen. Dat maakte het stressvol, voor ons en voor de donoren. Op de zitting was onze familie en vriendenkring aanwezig. Gelukkig verliep alles voorspoedig en kregen onze dochters die dag officieel twee ouders. We vierden het met een groot feest.

De wetgeving moet snel worden aangepast aan de werkelijkheid. Dat betekent dat moet worden gekeken hoe mensen in andere situaties dan ‘de hoeksteen’ (man-vrouw-huwelijk), hun kinderen een stabiele, wettelijke basis kunnen geven. Ik denk ook aan mannenstellen, duo-ouders van lesbo’s en homo’s en aan singles die samen een kind opvoeden. Ook zij willen hun situatie goed kunnen regelen!

Geachte leden van de Eerste Kamer, u had dinsdag een hoorzitting, waarvan ik kwaad werd. Ik werd kwaad, omdat een columniste als Dorien Pessers, die steeds weer factfree blijft beweren ‘dat kinderen erg onder de situatie lijden wanneer ze opgevoed worden door lesbische ouders’ weer spreektijd kreeg. Dat terwijl een gerenommeerde onderzoeker zoals Henny Bos, die vele wetenschappelijke onderzoeken heeft gedaan die aantonen dat het goed gaat met de kinderen van lesbische ouders, niet bij jullie aan tafel zat. Ik vind het bovendien bijzonder pijnlijk dat lesbische moeders zelf niet zijn uitgenodigd.

jolanda-kirpensteijn-vrij

Daarom mijn schrijven: omdat ik hoop dat u als Eerst Kamerlid luistert naar de mensen om wie het werkelijk gaat.

Ik hoop dat u als Eerste Kamerlid de juiste keuze maakt vóór gelijke rechten voor lesbische paren. Omdat het recht doet aan alle kinderen in lesbische gezinnen in Nederland en vanwege de voorbeeldfunctie van de senaat. Omdat er helaas nog steeds mensen zijn die gezinnen zoals de onze de rug toe keren. De senaat kan kleur bekennen en laten zien dat ze trots is op de kinderen van lesbische gezinnen.

 

Met vriendelijke groet,

 

Jolanda Kirpensteijn

Voorzitter Stichting OndersteBoven

 Zelf een brief sturen? Klik HIER!

 

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *