Tweerichtingsverkeer

Terwijl ik het opiniestuk van de heer Van Loenen lees, ligt naast mij het t-shirt dat ik speciaal heb laten maken voor de Botenparade. Als bestuurslid van stichting OndersteBoven – met o.a. COC Nederland onderdeel van de LesBische Alliantie – ben ik uitgenodigd om mee te varen op de boot van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. ‘Al 9 jaar en 331 dagen gelukkig getrouwd met Marion’ staat er te lezen op de voorkant. Op mijn rug een kritische noot: ‘All Together Now, houd kerk en staat gescheiden’. Daarmee ben ik volgens de heer Van Loenen hét voorbeeld van een seculiere lesbienne die niets moet hebben van haar gelovige medemens.

Enerzijds heeft hij gelijk. Ik voel steeds meer de neiging om hardop te zeggen: “Houd toch op! God bestaat niet en u verkoopt leugens!”. Anderzijds ligt het natuurlijk heel wat genuanceerder.

De heer Van Loenen schrijft dat homo’s zich voortdurend vrijwillig opwerpen tot lakmoesproef van de tolerantie. Het ligt mijns inziens anders: ik ben tegen wil en dank ALTIJD lakmoesproef van IEDERE hetero – gelovig of niet – die ik maar tegen het lijf loop. Zodra ik het waag om te zeggen “Mijn vrouw en ik …” gaan de radertjes bij de ander zeer snel werken. Opeens moet er nagedacht worden over de eigen tolerantie ten opzichte van lesbische vrouwen. Die wordt afgemeten aan Gods normen en waarden en/of de eigen normen en waarden. En om de een of andere reden moet ik altijd op de hoogte worden gesteld van de uitslag van deze innerlijke discussie. Ook zo wanneer mijn vegetarisme – lakmoesproef van andermans diervriendelijkheid – ter tafel komt : ‘Ik eet eigenlijk ook niet iedere dag vlees hoor, en zo vaak als het kan biologisch’. Fijn, maar zullen we nu gewoon bestellen. De ober wacht en ik heb honger.

De heer Van Loenen wijst in zijn stuk op het eenrichtingsverkeer dat hier en daar plaatsvindt en wijst dat af. De homo die de christen en moslim niet accepteert. De overheid die ons dwingt van een minderheid ‘te houden’.

Ik ben het met hem eens, dat je scholen niet kunt dwingen om les te geven in tolerantie naar homo’s, lesbiennes, biseksuelen en transgenders. Er moet echter wel voortdurend getracht worden om een voet tussen de deur van die scholen te krijgen. Waarom? Omdat de overheid, zoals de heer Van Loenen zelf aangeeft, ons moet beschermen tegen geweld. De heer Van Loenen heeft het in zijn stuk alleen over geweld door anderen, maar vergeet dat er ook nog geweld is dat wij tegen onszelf gebruiken. Onderzoek wijst uit dat jongeren met homoseksuele gevoelens vaker denken aan zelfmoord, vaker een poging doen tot zelfmoord, vaker zelfmoord plegen. Dat geweld komt voort uit haat. Volgens de heer Van Loenen hoeft er niets met die haat te gebeuren, want haten mag je in een vrij land. Maar hoe kan het dat wij onszelf haten? Wat zegt dat over onze vrijheid?

Het woord is krachtig. Wanneer mensen gedwongen worden hun mening te uiten, dan schrikken ze vaak zelf van wat ze zeggen. Zo zijn er bij lessen over eerwraak jongens die zeer fel zijn in hun verdediging daarvan, maar daar de volgende dag heel anders over denken.  En daar ligt precies het belang van lessen op scholen over homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. Laat alles wat geïnternaliseerd is naar buiten en kijk of de haat het daglicht kan verdragen.

En wat is dat toch met die – inmiddels 58 – weigerambtenaren? Waarom is het prima dat een ambtenaar  de wet tot uitvoering brengt bij 90% van de mensen en de andere 10% niet? Wij hebben toch kerk en staat gescheiden, omdat de kerk niet voor gelijke rechten staat en de staat wel? Wij hebben toch een burgerlijk huwelijk dat open is voor iedereen? Zoals Vera Bergkamp, voorzitter COC Nederland, in haar column in de Zij aan Zij het verwoordt: “Ik vergelijk het soms met een bus. Er is de zekerheid dat je vervoerd wordt van A naar B, maar niet iedere buschauffeur wil je meenemen.” Ik moet eerlijk toegeven dat ik als atheïst hier nog steeds niets van begrijp. Het artikel van de heer Van Loenen heeft mij hierin geen inzicht kunnen verschaffen.

Dus trek ik straks mijn t-shirt aan met de oproep tot scheiding van kerk en staat en schud de hand van minister Marja van Bijsterveldt (die overigens tien jaar geleden nog mordicus tegen de openstelling van het huwelijk voor homo’s  en lesbiennes was) en vertel haar hoe ik mij voel als de overheid weer eens zegt dat het oké is dat ik niet met sommige bussen van het openbaar vervoer mag meerijden, ook al heb ik mijn OV-chipkaart zojuist opgeladen. En dan mag zij mij vertellen over haar geloof in God die bestaat, terwijl wij onder mijn grote regenboogparaplu staan, gewapend tegen de waterballonnen. Wie weet komt er iets moois voort uit dit tweerichtingsverkeer.

Carla Custers
Bestuurslid stichting OndersteBoven